Opgepast, loslopend wild
Voorkomen is beter dan genezen
Een aanrijding met een dier vermijd je natuurlijk liever. Wanneer moet je extra alert zijn?
- Verkeersborden zijn een relevante aanwijzing. Denk aan het driehoekige verkeersbord met een springend hert (A27), dat wijst op doortocht van groot wild.
- Dieren zijn het actiefst tijdens het voorjaar en zullen zich dan vaker op de weg begeven.
- ‘s Nachts, bij zonsopgang en bij schemering heb je het meeste kans om een dier op de baan tegen te komen.
- De meeste aanrijdingen gebeuren op drukke verkeersaders en wegen die door natuurgebieden lopen. Let dan ook op de kant van de weg: als je ogen ziet glinsteren, weet je dat je best vertraagt.
- Pas in deze situaties je rijgedrag aan. Rijd wat trager en zet desnoods je grootlicht aan als je geen tegenliggers hindert.
Wat kan je doen als een dier zich op de weg begeeft?
- Pas in ieder geval je snelheid aan. Om je achterligger te waarschuwen voor het gevaar zet je je vier pinkers op.
- Probeer het dier van de rijbaan te verdrijven door te claxonneren of, indien mogelijk, met je grootlichten te knipperen
Wat als het dier op de baan blijft of al te dichtbij is?
- Houd rekening met de verkeersdrukte.
- Evalueer eerst of je veilig kan remmen.
- Als dat niet gaat, moet je kiezen tussen uitwijken of het dier raken. In die keuze zal de grootte van het dier doorwegen. Een gewei door je voorruit riskeer je liever niet, maar breng jezelf of anderen niet in gevaar met je ontwijkingsmanoeuvre.
Wat dekt de verzekering?
Of je uitwijkt of niet heeft gevolgen voor de verzekering. Omnium- en mini-omniumverzekeringen dekken directe schade aan je wagen door aanrijding met wilde dieren of vogels, zonder dat je franchise betaalt. Indirecte schade, bijvoorbeeld als je een boom of tegenligger raakt bij het uitwijken, wordt onder een mini-omniumverzekering beschouwd als eigen schade. Dan betaal je wel de franchise.
Sommige verzekeringsmaatschappijen dekken directe schade bij de aanrijding van elk dier, ook huisdieren of andere dieren met een eigenaar. Is dat bij jouw verzekering niet het geval, moet je beroep doen op de familiale verzekering van de eigenaar van het dier.
Wat moet je doen na een aanrijding?
Als je een aanrijding met een dier niet hebt kunnen vermijden, contacteer je de politie. Als er gevaar is voor de veiligheid van de weggebruikers, bel je het noodnummer 101. Als er geen gevaar is, kan je rechtstreeks contact opnemen met de lokale politie. Voor de verzekering is het verplicht om binnen 48 uur aangifte te doen bij de politie.
Bovendien vul je het Europees aanrijdingsformulier in. Een tip is om foto’s te maken van het ongeval en eventueel de verklaring van getuigen te noteren.
Probeer het dier niet aan te raken, zeker niet met blote handen. Dan loop je risico op ziekte en een gewond dier zal zichzelf proberen verdedigen. Contacteer een opvangcentrum voor wilde dieren voor deskundige verzorging. Als het dier gewond weggelopen is, kan een politiespeurhond het opsporen.
De kalmte bewaren na een aanrijding is niet vanzelfsprekend. Focus op de bovenstaande stappen om je onmiddellijke aandacht op iets anders dan het dier te vestigen. Maar hoe houd je kinderen in de wagen ook kalm? Afhankelijk van de situatie kan je zeggen dat het dier snel verzorgd zal worden of dat het nu geen pijn meer heeft. Het vormt ook een kans om je kinderen op het hart te drukken altijd voorzichtig te zijn in het verkeer.
Volgens cijfers van Natuurpunt sterven in Vlaanderen jaarlijks vijf miljoen dieren op de weg. Dat komt neer op 14.000 dieren per dag. Kleine dieren zoals padden en egels zijn het kwetsbaarst.
